Blazers en bonzen


De blazer is een stoer schip met weinig diepgang. Ze is voller en zwaarder gebouwd dan een botter. Ze heeft een vollere kont, wat noodzakelijk was voor het voor de wind varen op zee. Het achtersteven en roer staan veel minder schuin op de kont dan bij een botter. Het boeisel is heel breed en hoog en de bolle spantvorm loopt langzaam af naar een S-vorm. De Blazer viste voornamelijk op de Noordelijke Zuiderzee en de Waddenzee, maar kwam ook voor op de Zeeuwse stromen.

Kennmerkend voor de bons zijn de stevenbalk en de plecht die doorloopt onder het boord. Van de zijkant lijkt een bons wel iets op een botter… maar voor velen lijken alle oude vissersschepen een beetje op elkaar. In Vollenhove noemden ze een bons vaak een schuit. In 1927 waren daar van de 135 vissersschepen 79 schuiten.