Dit jaar vond de reünie plaats in Vlaardingen vanwege het stads schoon, een aantrekkelijk museum ( vroeger Nederlands Zeevisserij museum) en een haringlogger voor de deur: de Balder die in Vlaardingen is gebouwd en lang aan de steiger van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam lag weg te kwijnen. Bij slechte vangsten, vriesweer en andere slechte vooruitzichten monsterden vele vissers uit het Zuiderzee gebied aan op schepen uit Scheveningen, Maassluis en Vlaardingen, dat betekende wel dat ze minstens 6 weken op zee verbleven, maar de lonen waren veel hoger dan die op de Zuiderzee vloot.
Verslag van donateur Teunie Bastiaan
Om tien uur zitten we aan de koffie in Museum Vlaardingen. Een museum in de Zuid-Hollandse stad Vlaardingen dat zich richt op de historische, actuele en toekomstige ontwikkelingen van de stad. Het museum is gehuisvest in een monumentaal pand aan de Museumkade, met uitzicht op het museumschip “De Balder” en de historische stadskraan. We zien bekende gezichten van mensen die al jaren meegaan en een paar onbekende. Daar maken we snel kennis mee, want de mensen die meegaan hebben altijd interessante verhalen te vertellen. De veertig deelnemers worden verdeeld onder een stadsgids, museumgids en de museumbootgids. Wij gaan met Martin mee naar de Balder. Hij is een ervaringsdeskundige. Hij weet alles in geuren en kleuren uit te leggen aan de hand van oude foto’s, waar hij zelf ook nog op staat als tienjarig jongetje. De Balder met visserijmerk VL.92 is van oorsprong een zeillogger voor de haringvisserij met de vleet. Logger is een verbastering van het Franse woord “lougre”. Vlaardingen was van oudsher dé haringstad van Nederland. De inwoners hebben dan ook niet voor niets de bijnaam haringkoppen.
Het verleden is nog altijd duidelijk herkenbaar aan de Oude Haven waar vroeger honderden van deze zeilloggers lagen. Met name ook uit Katwijk en Scheveningen waar ze toen geen eigen haven hadden.
Wat indruk maakt is dat alles werd bezeild, weer of geen weer. Dat de zestien mannen zes weken op zee waren en een hele kleine kooi als privévertrek hadden. Allemaal bij elkaar in de punt van het schip waar je het meeste last had van het beuken op de golven. Ze hielden het vol met een vaatje zelf gebrouwen Schelvispekel. De Balder is helemaal opgeknapt door vrijwilligers en ziet er piekfijn uit.
Na de lunch in het museum worden we rondgeleid en zien we veel modellen van schepen die in Vlaardingen werden gebruikt voor de haring en de kabeljauw vangst. Nadat het vissen met staand want wordt ingeruild voor het vissen met een sleepnet worden er veel mensen ziek of sterven zelfs na het eten van de haring. Het blijk dat zieke haringen zich diep in de zee bevinden en gezonde dieren naar boven gaan. Bij staand want vang je dus alleen gezonde vis. De zieke dieren zijn besmet met de haringworm. Vanaf nu wordt de haring niet meer gezouten en in de vaatjes gedaan. Na het haringkaken, een bewerking waarbij een deel van de ingewanden en de kieuwen van gevangen haring weggesneden wordt, en de vis minder bitter smaakt, wordt de vis direct ingevroren.
Met een prachtige koets, chaise of sjees en een harddraver werd in de 18e eeuw de eerste haring door de reder naar Den Haag gereden om dit te overhandigen aan de regerend vorst. Het oranjevaatje gevuld met koningsharing bungelde in een rietenmandje onder de haringsjees. Deze traditie duurt tot op de dag van vandaag. Alleen is de sjees ingeruild voor de auto. Boven in het museum ligt een grote boomstamkano van 10.6 meter, uit één stuk gehakt uit een boomstam van een eik. Daterend uit 680 v chr. Een praktisch ontworpen canalboat. Vanaf 3900 v Chr. Is er bewoning langs deze rivieroever.
De zon is gaan schijnen en wij gaan mee met de stadsgids. We lopen onder de overdekte touwbanen door die tegenwoordig gebruikt worden als openbare honden uitlaatplaats blijkt al gauw. In het centrum naast de grote kerk, op “Het gat in de markt” is een afbeelding van DNA in de stoep gestraat. Hier zijn 1000 jaar oude schedels opgegraven, waarvan het DNA van een kies is vergeleken met het DNA van Vlaardingers die hier al generaties wonen. Uitgerekend een tandarts -uit Rotterdam – had de goede match.
De toren bewaart ook het verhaal van het Bombrood. Het woord bombrood is een verouderd begrip uit voormalige vissersdorpen en -steden. Het was een beloning die werd verstrekt aan de man die een echtgenote of een moeder op de hoogte bracht van de thuiskomst van haar man of zoon, die visser was. Voor 1940, toen aan boord van vissersschepen nog geen sprake was van communicatiemiddelen, wist het thuisfront niet wanneer een op zee vissend gezinslid terug zou keren. Op strategische plaatsen kon men uitzien naar naderende vissersschepen, en met voldoende kennis van zaken, een dergelijk schip identificeren. Elk schip had bepaalde onderscheidende kenmerken zoals vorm of bouw, opmerkelijke zeilen of tuigages, of twee door kleur opvallende masttoppen. Zodra duidelijk was om welk schip het ging, haastte de boodschapper zich naar het huis van de schipper van het schip, om de schippersvrouw op de hoogte te brengen van de komst van haar man. Tegenover het brengen van zo’n boodschap stond een beloning, die bombrood werd genoemd.
We lopen langs bakker Jan Boer en ontdekken dat hier de Vlaardingense ijzerkoekjes worden verkocht, haringpekelbonbons en stiekem ook schelvispekel. Schelvispekel is een uniek kruidenbitter dat van oorsprong uit de visserij komt. In Vlaardingen gingen de vissers vroeger wel voor 6 weken de zee op om Haring of Schelvis te vangen. In de winterperiode was het dan ijskoud aan boord en daardoor is de drank dan ook ontstaan. Wij slaan alles in en lopen langs de museum kade waaraan alleen hele oude schepen mogen afmeren terug naar het museum.
De dag wordt afgesloten in een Chinees Restaurant bijgenaamd “het Platje” de naam verwijst naar het vorige restaurant met het platte dak. We hebben daar een prachtig uitzicht over de Nieuwe Maas en alle schepen die langsvaren. Dankzij AIS Vessel tracking data kunnen wij ook in het donker zien wie en wat er allemaal passeert. We eten en kletsen en voor je het weet is de tijd om. Moe maar voldaan rijden we huiswaarts.

